De vloot

Stella Maris heeft een grote vloot, bestaande uit:

  • Twee motorschepen: De Uitkomst en Franel;
  • Acht Lelievletten: Zeearend, Viking, Albatros, Walrus, Zeemeeuw, Zeerob, Stern en Zilvermeeuw;
  • Zes kano’s (nieuw 2019);
  • Een ponton;
  • Een stafvlet.

De Uitkomst

De Uitkomst is een schip van het type Groninger Steilsteven en is in 1924 op de scheepswerf Van der Werff in Hoogezand als zeilend vrachtschip gebouwd. De naam van het schip was oorspronkelijk “De Twee Gebroeders”. In 1958 is de naam gewijzigd in ” ’t Leven geeft strijd”. Inmiddels (jaartal onbekend) is het schip omgebouwd van zeilschip naar motorschip. Op het schip zijn nog sporen terug te vinden van het zeilverleden, zoals ogen voor de wanten en de zijzwaarden en het stuurwiel dat achterstevoren geplaatst is. Ook stond er in het begin geen stuurhut op.

In 1974 is het schip in eigendom overgedragen aan Stella Maris en kreeg daarbij de huidige naam “De Uitkomst”. Deze naam werd gekozen omdat het schip een uitkomst was voor het kamperen tijdens weekenden die destijds nog in Gewande werden gehouden.
In de officiële meetbrief staat dat het schip is ingericht voor padvindersdoeleinden en dat betekent dat De Uitkomst onder andere is voorzien van een (grote) keuken, slaapgelegenheid voor 28 personen en een toilet. Voor de stroomvoorziening zorgt een aggregaat. De Uitkomst wordt door de speltakken gebruikt als wachtschip (moederschip) tijdens weekenden, tochten en het zomerkamp. 

Technische gegevens 
  • Motor: DAF dieselmotor, type D 575, vermogen 105 pk;
  • Lengte romp: 25,00 m;
  • Lengte over alles: 26,30 m;
  • Breedte: 5,06 m;
  • Diepgang: 0,95 m;
  • Aggregaat: vermogen 10 kVA.

Franel

De Franel de motorvletten  van Stella Maris. Sinds 1976 zijn wij de trotse bezitter van dit schip. De Franel is gebouwd als parlevinker, een soort varend supermarktje voor de passerende beroepsschepen. De naam is ontstaan door de namen van de toenmalige groepsschipper en zijn vrouw (Frans en Nel) samen te voegen.
De Franel wordt voornamelijk gebruikt door de Stam en zij zijn ook verantwoordelijk voor het onderhoud. Daarnaast is de Franel goed inzetbaar als sleepboot voor de vletten en het ponton.
In 2006 is de Franel compleet uitgebrand als gevolg van brandstichting. Na reparatie door een werf in Zevenbergen was de Franel in 2007 weer bedrijfsklaar voor het zomerkamp van de Troep op de Kaag.

Technische gegevens 
  • Motor: DAF dieselmotor, type DD 625, vermogen 90 pk;
  • Lengte romp: 9,90 m;
  • Breedte: 3,75 m;
  • Diepgang: 0,90 m.

Lelievletten

De meest gebruikte stalen zeil-, roei- en wrikboot bij zeeverkennersgroepen van Scouting Nederland is de Lelievlet. De naam is afgeleid van het traditionele scoutinglogo, de Franse lelie. Deze Franse lelie is tevens het zeilteken van de boot.

Bij de opkomst van steeds meer waterscoutinggroepen in de jaren vijftig werd de vraag naar geschikt varend materieel steeds groter. Tot dan toe werden er door Waterscoutinggroepen allerlei verschillende boten gebruikt. Vaak waren dit afgedankte reddingssloepen van de marine of roeisloepen waarvan merk en type niet bekend waren. Deze boten waren bijna altijd volledig van hout, waardoor het onderhoud dus veel tijd en geld kostte. Ook was het moeilijk om onderdelen te kunnen vervangen, omdat het vaak om boten ging die verouderd waren.
Men ging op zoek naar een geschikt type boot voor de Waterscouts die aan de volgende eisen moest voldoen:

  • er moest mee gezeild kunnen worden;
  • er moest, met voldoende zitruimte, door zes personen mee geroeid kunnen worden;
  • er moest een mogelijkheid zijn om te wrikken.

De zoektocht eindigde bij Teunis Beenhakker uit Kinderdijk. Hij had kort na de 2e wereldoorlog een ontwerp gemaakt voor een roei- en wrikvlet voor binnenvaart-schippers: de beenhakkervlet. Met wat aanpassingen door de heer A. Stockman, schipper bij de Titus Brandsmagroep in Breda en commissaris bij de Katholieke Verkenners, kon het ook als zeilboot gebruikt worden. Er kwamen onder andere een mast, een midzwaard en twee luchtkasten in. In 1956 bouwde Teunis Beenhakker twee vletten voor proef. Hij maakte twee bijna gelijke vletten: een van 4,60 meter en een van 5,60 meter. Het zeil was bij allebei de boten even groot: 12,5m2. Uiteindelijk werd de 5,60 meter boot uitgekozen als meest geschikt.
De Lelievlet werd, zoals al voorspeld was, een groot succes. Tot 2006 zijn in Nederland zo’n 1550 Lelievletten gebouwd. Lelievlet nummer ‘1’ bestaat nog steeds en vaart nog steeds onder de vlag van de Titus Brandsma Groep uit Breda.

Stella Maris heeft 8 Lelievletten, voor elke bak een eigen vlet:

  • Zeearend, zeilnummer 158
  • Viking, zeilnummer 159
  • Albatros, zeilnummer 260
  • Walrus, zeilnummer 261
  • Zeemeeuw, zeilnummer 293
  • Zeerob, zeilnummer 790
  • Stern, zeilnummer 791
  • Zilvermeeuw, zeilnummer 859
    De Zeemeeuw is een paar jaar geleden vernieuwd door in eigen beheer een nieuwe vlet te bouwen.
Technische gegevens
  • Lengte: 5,60 m
  • Breedte: 1,80 m
  • Hoogte: 5,60 m
  • Gem. gewicht: 650 kg (casco)
  • Gem. gewicht: 900/1000 kg (voltuig)
  • Zeiloppervlak: 12,5 m²
  • Diepgang: 0,30 m